Reactie op externe prikkels
Een dier dat gealarmeerd wordt door omgevingsprikkels vertoont freezing gedrag, afgewisseld met scanning. Beide gedragingen verdwijnen wanneer het dier weer op zijn gemak is.
Afwijkende respons op een prikkel kan op verschillende manieren worden vastgesteld. De meeste tests zijn gericht op het aantonen van een verminderde reflex, zoals het sluiten van het ooglid als er iets in de nabijheid van het oog komt (ooglidreflex), het vernauwen van de pupil als reactie op licht (pupilreflex), de reactie op een geluid (zoals een handklap boven de bak, zie video 1), de staartreflex (video 2 en 3) of de teenknijpreflex (zie afbeelding). Ook een versterkte reflex kan voorkomen (hyperreflexie).
Reactie op hanteren
Het hanteren van het dier vervult een functie in de herkenning van pijn/ongerief doordat de aandacht van de onderzoeker / verzorger kan worden gericht op afwijkende zaken die mogelijk niet specifiek op de scoringslijst vermeld staan (bijvoorbeeld vermagering, hypothermie, of de aanwezigheid van tumoren). Reacties die bij hanteren naar voren kunnen komen zijn: vocalisatie, agressie, apathie of slapte. Zie video's: "observation and restraint in the mouse" en "observation and restraint in the rat".
Righting reflex
Wanneer een dier op de rug wordt gelegd zal het onmiddellijk proberen rechtop te komen. Deze righting reflex kan verstoord of zelfs afwezig zijn. Veelal wijst dit op ernstige gezondheidsproblemen, soms van neurologische aard maar vaker vanwege uitputting. Het onvermogen van het dier om op te staan kan een duidelijke indicatie voor euthanasie zijn. Zie video 6.
Reactie op geluid
Knaagdieren zijn gevoelig voor onverwacht geluid, in het bijzonder voor geluid met een hoge frequentie zoals ultrasoon geluid. Deze gevoeligheid kan enigszins verminderd worden door het aanbieden van continu achtergrondgeluid (bijvoorbeeld radiomuziek).
De reactie van het dier op geluid kan getest worden door een plotseling geluid te maken, bijvoorbeeld het klappen van de handen boven de kooi (zie video 1). Een gezond dier reageert hierop met een startle reflex; het dier springt op, gevolgd door “freezing”; het duikt in elkaar. Een afwijkende reactie op geluid hoort reden te zijn voor nadere aandacht.
Reactie op lichtfluctuaties
Een slapend dier kan wakker worden van een lichtintensiteit boven de 25 lux en zal als gevolg hiervan zijn slaapplaats verlaten en op een donkerder plaats verder slapen.
De red light response test wordt gedaan door de normale verlichting te doven en het dier in een donkere omgeving te observeren (eventueel met behulp van infrarood verlichting). Een gezond nachtdier zal binnen vijf minuten een activiteitstoename vertonen door te gaan poetsen (grooming), rekken, exploreren, klimmen of spelen.
Albinodieren kunnen teveel licht niet goed verdragen. Door gebrek aan (beschermend) pigment in het oog kunnen bij langdurige blootstelling aan > 60 Lux beschadigingen (degeneratie) aan het netvlies optreden.
Interactie met soortgenoten
Ratten en muizen zijn van nature sociale dieren, die interactie met soortgenoten (zowel in rust als in activiteit) nodig hebben om optimaal te kunnen functioneren. In het sociale gedrag vertonen dieren een breed scala aan activiteiten. Agressie om de sociale hiërarchie in de groep te bepalen kan hiervan een onderdeel zijn. Abnormaal gedrag naar kooigenoten toe dient reden te zijn voor extra oplettendheid.
Knaagdieren die solitair worden gehuisvest kunnen als gevolg hiervan abnormaal gedrag vertonen, zoals stereotypie. Afgezien van de huisvesting van volwassen mannelijke muizen, dient solitaire huisvesting vermeden te worden. Indien dit toch noodzakelijk is dan is het belangrijk het dier zo te huisvesten dat een uitwisseling van geur en geluid met soortgenoten mogelijk is. Daarnaast is kooiverrijking belangrijk (zie video 7).
Interactie met de omgeving
Zodra een dier in een vreemde omgeving geplaatst wordt, zal het exploratiegedrag gaan vertonen (zie video 7). Hierdoor leert het dier zijn omgeving kennen. De omgeving wordt dan beheersbaar en voorspelbaar. Met beheersbaar wordt bedoeld dat het dier invloed kan uitoefenen op zijn omgeving, zoals het maken van een nestje. Op die manier kan het dier zijn omgeving aanpassen aan zijn behoeften. Met voorspelbaar wordt bedoeld, dat het dier kan voorspellen wat er in zijn omgeving gebeurt. Beheersbaarheid en voorspelbaarheid van de omgeving dragen in belangrijke mate bij aan het welzijn van het dier.