Registratiemethoden

Deze pagina beschrijft een aantal mogelijkheden voor externe registratie van fysiologische- en pathologische processen. Sommige mogelijkheden en nadelen van telemetrie worden behandeld. Daarnaast komen andere registratiemethoden aan de orde als het gebruik van transponders en de toepassing van biophotonic imaging.

Telemetrie

telemetrie is een methode van observeren en het maken van fysiologische en gedragsmetingen aan een dier dat vrij is om in zijn kooi te bewegen, en zonder dat de meting beinvloed wordt door stress veroorzaakt door de meetmethode zelf. Bij telemetrie wordt een zender ingebracht in de buikholte van het dier, waarna gedurende lange tijd informatie over de fysiologische functies zoals lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddruk kunnen worden afgelezen buiten het dier, zonder verdere handeling aan het dier. Telemetrie wordt veel toegepast in het farmacologisch onderzoek. De gegevens van telemetrie kunnen ook worden gebruik voor de beoordeling van de gezondheidstoestand van het dier en voor het vaststellen van een humaan eindpunt. Ten slotte kan telemetrie bijdragen aan een vermindering in het proefdiergebruik, doordat metingen in de tijd mogelijk zijn en het dier als eigen controle kan fungeren.

Aan de andere kant heeft telemetrie nadelen die eveneens moeten worden bezien voordat men besluit tot het gebruik van telemetrie in een experiment. Zo leiden de technische mogelijkheden in combinatie met het streven naar efficiënt proefdiergebruik vaak tot een toename van het aantal meetpunten per proefdier (bijv. door dieren te hergebruiken) waardoor het ongerief kan toenemen. Ook kan de aanwezigheid van de zender in de buikholte en het feit dat dieren veelal individueel moeten worden gehuistvest het welzijn, maar ook het gedrag en de fysiologische functies van het proefdier negatief beïnvloeden.

Transponder

Lichaamstemperatuur kan ook worden gemeten door middel van een transponder, die subcutaan wordt ingebracht. Deze methode is gebaseerd op externe inductie technologie, die het gebruik van kleine injecteerbare transmitters mogelijk maakt. Lichaamstemperatuur wordt uitgelezen door een scanner dichtbij het lichaam van het dier te houden.

Biophotonic imaging

Via deze techniek is het mogelijk om micro-organismen of kankercellen in het lichaam te volgen. De methode berust op het inbrengen van het luciferase gen in het genoom van het micro-organisme, respectievelijk kankercel. Door het luciferase gen worden foto-ionen uitgezonden die met een speciale camera buiten het dier kunnen worden vastgelegd. Op deze wijze kan door middel van deze opnamen de verspreiding van micro-organismen of de groei, respectievelijk uitzaaiing van de tumorcellen worden vastgelegd. Voor het maken van de opnamen dient het dier te worden geanestheseerd.

Daarnaast bestaan er tegenwoordig veel andere mogelijkheden om dieren op een niet-invasieve manier te volgen. Gebruikte technieken zijn bijvoorbeeld functional magnetic resonance imaging (fMRI) waarmee het mogelijk is om functionele informatie van een levend proefdier te verzamelen, bijvoorbeeld door opnamen van een kloppend hart, of hersenactiviteit. Positron Emission Tomography (PET). PET maakt gebruik van de biodistributie van imaging stoffen die gelabeld zijn positron geladen radionucleotiden. Een PET-scan wordt vooral gebruikt om biologische processen in weefsels en organen zichtbaar te maken en in tijd te volgen. Een overzicht van niet of minimaal invasieve meetmethoden wordt gegeven in ILAR Journal, Vol49 (1) op de website van ILAR.

 

 

Röntgenfoto van een muis met een telemetrisch apparaat in de buikholte.

Grafische presentatie van biophotonic technologie

Twee geïnfecteerde muizen met een enterisch micro-organisme dat ontsteking van het darmkanaal veroorzaakt. 
Het onderste (behandelde) dier heeft antibiotica gekregen, het bovenste dier (onbehandeld) niet. De rode kleur geeft de verspreiding van de ziekteverwekker aan door het darmkanaal. De 'imaging' foto's zijn gemaakt aan het begin van de behandeling (0 uur) en na 5,5 uur.